‘Laat je kind niet los’, Gordon Neufeld & Gabor Maté

By Mariken Schaaff

maart 25, 2023

Gabor Maté, Gordon Neufeld, Loslaten

Dit is een samenvatting van het boek ‘Laat je kind niet los’ van Gordon Neufeld en Gabor Maté. Een fantastisch en zeer interessant boek over waarom een hechte ouder-kindband belangrijker is dan ooit. Tegenwoordig lijken kinderen minder aan te nemen van volwassenen en hebben ze minder ontzag voor ouders en andere opvoeders. Leeftijdgenoten nemen vaak de belangrijkste plaats in hun leven in. In ‘Laat je kind niet los’ legt dr. Neufeld hoe die oriëntatie op leeftijdgenoten de natuurlijke leiderschapsrol van de opvoeders, die kinderen nodig hebben om zich ten volle te ontplooien en van hen te leren, ondermijnt. Hij legt uit hoe je de hechting met je kind kunt versterken of herstellen.

De samenvatting van dit boek is enkel bedoeld als leidraad (vandaar ook de paginanummers die vermeld zijn) en ter inspiratie. Het is absoluut de moeite waard het hele boek te lezen! Bestellen kan hier, maar natuurlijk is het boek ook te koop in de boekhandel of te leen in de bibliotheek.

Samenvatting van ‘Laat je kind niet los’

‘Het geheim van opvoeden ligt niet in wat de ouder doet maar wat de ouder is voor zijn kind.’

‘Voor het eerst in de geschiedenis wenden jonge mensen zich voor hun informatie, voorbeeld en sturing niet tot verantwoordelijke volwassenen maar tot leeftijdgenoten (‘peer orientation’). Door deze oriëntatie op leeftijdsgenoten is ons opvoedinstinct verstomd, ons natuurlijk gezag uitgehold en zijn we niet vanuit ons hart maar vanuit ons hoofd gaan opvoeden (mbv handboeken, experts en de verwarrende verwachtingen van de maatschappij).’

Iedereen heeft een aangeboren oriëntatie-instinct: iemand moet je de richting wijzen. 

Kinderen kunnen zich niet tegelijkertijd op zowel volwassenen als op andere kinderen oriënteren.

“Maar het is toch de bedoeling dat we ze loslaten?” vragen veel ouders’ “Onze kinderen moeten toch op eigen benen leren staan?” Zeker, maar alleen als onze taak erop zit en alleen als ze zichzelf kunnen zijn.’(blz. 25)

‘We kunnen de sociale, culturele en economische krachten die de orientatie op leeftijdgenoten aandrijven, niet keren, maar we kunnen thuis en op school wel heel wat doen om te voorkomen dat we vroegtijdig worden vervangen. De enige oplossing: ouder-kind relatie weer op haar natuurlijke fundament plaatsen. Volwassenen die hun ouderschap baseren op een solide relatie met het kind, voeden het intuïtief op, handelen uit begrip en empathie. Als we weten hoe we dicht bij onze kinderen kunnen staan en wie we voor hen willen zijn, hebben we veel minder advies nodig over wat te doen. 

Wanneer je het gedrag van een kind dat brutaal is, dingen verborgen houdt, zich vijandig gedraagt, obsessief hecht aan privacy en zich heel anders gedragen bij vrienden of vriendinnen eens binnen de context van volwassen interactie zou bekijken, zou je niet te maken hebben met een gedragsprobleem, maar met een relatieprobleem. Dan zou de eerste vraag zijn of je partner misschien vreemdgaat. Op onschuldige wijze maar met ernstige gevolgen, gaan kinderen vreemd, hebben ze hechtingsaffaires met elkaar. 

‘Kinderen die volwassenen hebben vervangen door hun leeftijdsgenoten, hebben er genoeg aan om onder elkaar te zijn, zelfs als ze compleet de weg kwijt zijn. Ze accepteren geen aanwijzingen van volwassenen en vragen hun niet om sturing. Ze frustreren ons met hun schijnbare zekerheid dat alles in orde is, ongeacht hoe duidelijk het voor ons is dat ze de verkeerde kant opgaan, of geen enkele kant opgaan.’ (blz. 32)

Het is voor ouders heel belangrijk om inzicht te krijgen in hechting. Daardoor begrijp je je kind beter, van binnenuit. En je herkent beter de waarschuwingstekens wanneer een kind zich op leeftijdsgenoten gaat oriënteren. 

6 manieren van hechting, van eenvoudig tot ingewikkeld. (Kinderen die op leeftijdsgenoten oriënteren, doen dit vaak alleen op de eenvoudigste manieren)

1 Lichamelijke nabijheid, de ander zintuiglijk kunnen opmerken. Dit is primitieve hechting. Een gesprek gaat hierbij niet om communicatie en inhoud, maar slechts om de behoefte aan auditief contact. Kinderen kunnen urenlang praten zonder iets te zeggen.

2 Gelijkenis: kind wil lijken op degene met wie het het sterkst verbonden voelt. ‘Het probeert door imitatie en wedijveren dezelfde vorm van bestaan of uitdrukking over te nemen.’ (leren van taal en overdracht van cultuur). Een andere manier is door identificatie met een ouder, een held, een groep, een rol, een land, een idee etc. Leeftijdgenoten zijn in onze maatschappij de focus van identificatie geworden ipv ouders of opmerkelijke figuren uit de geschiedenis of cultuur.

3 Erbij horen en loyaliteit, de ander beschouwen als jouw bezit. Deze onvolwassen manier van hechten overheerst in de interactie op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen, met name meisjes. Loyaliteit: trouw en gehoorzaam (!) aan verkozen hechtingsfiguren.

4 Belang: het idee dat we belangrijk zijn voor iemand. Het probleem hiermee is dat het kind door deze manier van hechten kwetsbaar wordt. Wanneer de ander jou immers niet belangrijk vindt, lijdt je. 

5 Liefde: kinderen worden hierbij vaak verliefd op hen aan wie ze zich hechten. Dit kan in gedachten, de ander hoeft hiervoor niet dichtbij te zijn. (wel bij 1 en 2). Hierbij stel je je emotioneel open en kwetsbaar op. Het gevaar: een gebroken hart. 

Kwetsbaarheid is iets waaraan op leeftijdsgenoten georiënteerde kinderen proberen te ontsnappen. Als diepere vormen van hechting te riskant lijken, overheersen de minder kwetsbare vormen. 

6 Gekend worden: gezien en gehoord worden door de ander, psychologisch en niet strikt lichamelijk (zoals bij 1). Je deelt geheimen. Dit is de minst voorkomende hechting. Openlijk over jezelf vertellen en mogelijk niet goed begrepen worden of afgewezen is voor velen een risico dat ze niet willen nemen. Maar er is geen grotere verbinding dan dit. 

Bij gezonde ontwikkeling zijn deze 6 vormen van hechting verweven tot 1 die zelfs onder de zwaarste omstandigheden in stand blijft.

‘Vergeleken met kinderen met een gezonde hechting aan hun ouders zijn op leeftijdsgenoten georiënteerde kinderen vaak beperkt tot slechts 2 of 3 manieren van hechten en vasthouden. Kinderen met beperkte hechtingsmanieren zijn sterk afhankelijk van deze manieren. Als ze maar één manier van vasthouden hebben wordt dat vasthouden op een intense en wanhopige wijze.’ 

Hechten aan ouders, leeftijdsgenoten en anderen tegelijk is goed behalve als ze met elkaar wedijveren of andere waarden/tegengestelde boodschappen hebben. Dus het kind verliest er dan één boven de ander.

‘Niets is neutraal als het op hechting aankomt. De vervreemding van de ouders door het kind is geen teken van een karakterfout, ingesleten brutaliteit of een gedragsprobleem, maar het gevolg van misleide hechtingsinstincten.’ (blz. 40)

‘De hechtingsprogrammering van de mens heeft geen oog voor factoren zoals betrouwbaarheid, verantwoordelijkheid, volwassenheid en zorgzaamheid. Er komt geen intelligentie te pas aan de vraag van vervanging (van een volwassene door leeftijdsgenoten).’ (blz. 56)

‘Het is misschien verrassend om te horen dat opvoeden relatief gemakkelijk hoort te zijn. Er hoeft geen spanning, strijd of dwang aan te pas te komen om ons kind zover te krijgen dat het onze aanwijzingen opvolgt of onze waarden respecteert en ook beloningen zijn niet nodig… Over het algemeen erkennen ouders en deskundigen niet dat het probleem niet de ouderlijke onbekwaamheid is, maar ouderlijke onmacht: een gebrek aan toereikende macht. Onze voorgangers hadden meer macht dan wij over onze kinderen.’ (blz. 61)

Macht ≠ Dwang

Macht = het spontane gezag om op te voeden. Het komt niet voort uit dwang of kracht, maar uit een relatie met het kind die in de juiste verhouding is… wanneer die macht ontbreekt, grijpen we naar kracht. 

De macht die ons ontglipt is de macht om:

    • De aandacht van onze kinderen te krijgen

    • Hun goede bedoelingen stimuleren

    • Hun eerbied te verkrijgen

    • Om hun medewerking te hebben

Zonder deze dingen rest dwang en omkoperij.

‘Juist tijdens de puberteit, wanneer er meer aan te sturen valt dan voorheen en net als onze lichamelijke superioriteiten over hen afneemt, ontglipt ons de macht om op te voeden. Wat nodig is: niet regels opleggen, gehoorzaamheid afdwingen, of eind maken aan dit gedrag. Maar ervoor zorgen dat de hechting zich weer op de ouders richt.’ (blz 66)

‘Aangezien de mens een lange periode van afhankelijkheid kent, moeten hechtingen overdraagbaar zijn van de ene op de andere persoon. Tegenwoordig kunnen daardoor ouders worden vervangen door leeftijdsgenoten.’

‘Veel experts erkennen dat ouderlijke verantwoordelijkheid alleen niet voldoende is voor een succesvolle opvoeding, maar zijn zich nog niet bewust van de rol van hechting en nemen aan dat het probleem zit in de knowhow van het ouderschap (gebrek aan vaardigheden)’ (Blz 68). Zodra je het ouderschap beschouwt als een stel aan te leren vaardigheden, leer je ouders die vaardigheden aan. Of ipv ouders iets te verwijten, plak je het kind een etiket op. Dit geeft opluchting bij de ouders (opvoedproblemen zijn niet hun schuld) en het kind gaat vrijuit, het kan er niets aan doen. Maar er ligt vaker een groter probleem achter: een probleem in de relatie. 

Om de macht op opvoeden terug te krijgen, moeten we ervoor zorgen dat onze kinderen weer volledig afhankelijk van ons zijn, lichamelijk, psychologisch en emotioneel. 

7 belangrijke manieren waarop hechting een efficiënt ouderschap ondersteunt.

    1. Hechting regelt de hiërarchie tussen ouder en kind.

T.o.v. volwassenen horen kinderen afhankelijk en zorgvragend te zijn. Een kind is ontvankelijk voor zorg of begeleiding zolang het ervaart in een afhankelijke modus te verkeren. Een oriëntatie op leeftijdsgenoten zorgt voor ongezonde situaties van dominantie en onderwerping aan leeftijdsgenoten. Je kunt je kind niet op z’n plaats zetten zonder hulp van hechting. Zonder hechting lukt het de ouder hooguit om een kind tot gehoorzaamheid te dwingen, met grote schade aan de relatie en de ontwikkeling van het kind op de lange termijn. 

2. Hechting wakkert de ouderlijke instincten aan, maakt het kind innemend en vergroot de verdraagzaamheid van de ouder.

In wezen worden alle ouders gebruikt, misbruikt, niet gewaardeerd en uitgebuit. De reden waarom we daar niets van aantrekken is hechting. Deze macht van hechting werkt voor ouders en kinderen averechts wanneer er aan leeftijdsgenoten gehecht wordt. Kinderen verdragen de aanvallen van leeftijdsgenoten. Het kind beseft niet dat een vriend of klasgenoot niet genoeg om hem geeft om rekening met zijn gevoelens te houden.

3. Hechting vereist de aandacht van het kind

Aandacht volgt op hechting. Hoe sterker de hechting hoe gemakkelijker het is om de aandacht van het kind te trekken. Als de hechting verstoord is, is de aandacht ook verstoord.

4. Hechting houdt het kind dicht bij de ouder. 

Als het goed is ontwikkelt de hang naar lichamelijke nabijheid zich geleidelijk tot de behoefte aan emotionele verbinding en contact.

5. Hechting maakt de ouder tot rolmodel

Een kind accepteert alleen die personen als rolmodel aan wie het sterk is gehecht. Door de persoon na te doen aan wie het is gehecht, behoudt het kind de psychische nabijheid met dat individu. Leren van een rolmodel gaat onbewust en moeiteloos. Wanneer je niet meer het rolmodel bent gaat het zwaar en langzaam. 

6. Hechting benoemt de ouder tot primaire gids

Een van de fundamentele taken van het ouderschap is het bieden van sturing en leiding aan onze kinderen. Kinderen zijn voortdurend op zoek naar aanwijzingen hoe ze zich moeten gedragen/ wat ze moeten doen.

7. Hechting zorgt ervoor dat het kind lief voor de ouder wil zijn.

Het verlangen van het kind om mee te werken geeft de ouders enorme macht. De impuls om lief te zijn ontspringt niet zozeer aan het karakter van het kind als wel aan de aard van zijn relaties. Als een kind ‘stout’ is moeten we de relatie corrigeren, niet het kind. (blz. 84)

Hechtingsgeweten: zorgt ervoor dat het gedrag van het kind binnen de grenzen blijft die door de verwachtingen van de ouders zijn afgebakend. De oorspronkelijke functie is het behouden van de band die als primaire hechting dient. 

Als we geschokt zijn door de gedragsveranderingen die volgen op oriëntatie op leeftijdsgenoten, dan komt dat doordat er een groot verschil is tussen wat leeftijdsgenoten en wat ouders acceptabel vinden.

Als een kind streeft naar goedkeuring van leeftijdgenoten en niet van ouders, daalt de motivatie om lief voor de ouders te zijn aanzienlijk. 

Kinderen internaliseren waarden pas in de puberteit. De gedragsveranderingen in een op leeftijdsgenoten georiënteerd kind betekenen dus niet dat zijn waarden zijn veranderd. Alleen dat de focus van zijn hechtingsinstinct ergens anders op gericht is. Ouderlijke waarden als studeren, werken aan een doel, streven naar uitmuntendheid, respect voor de maatschappij, verwezenlijking van potentieel enz. moeten plaatsmaken voor de waarden van leeftijdgenoten die directer zijn en korter duren: uiterlijk, vermaak, groepsloyaliteit…

Ouders merken dat ze vaak ruzie maken over waarden zonder te beseffen dat waarden voor het op leeftijdsgenoten georiënteerde kind niet meer zijn dan de voorwaarden waaraan zij, de kinderen, moeten voldoen om door de groep leeftijdsgenoten geaccepteerd te worden. 

Het vertrouwen in het verlangen van een kind om lief te zijn is een van de beste investeringen in gemakkelijk ouderschap. 

Tegenwil

Instinctieve, automatische weerstand tegen elke waarneming van druk of dwang; het kan zich uiten in koppigheid, ongehoorzaamheid, opstandigheid, maar ook passiviteit, uitstelgedrag of het tegenovergestelde doen van wat er wordt verwacht, luiheid of gebrek aan motivatie. Hoe meer druk, hoe minder kinderen mee willen werken. ‘Hoe het zich ook uit, de onderliggende dynamiek is eenvoudig: instinctieve weerstand tegen dwang.’ (blz. 89) Door de natuurlijke hechtingen van het kind te verplaatsen, vergroot de oriëntatie op leeftijdsgenoten de weerstand buitenproportioneel. 

Tegenwil neemt toe naarmate hechting afneemt.

De menselijke weerstand tegen dwang wordt meestal getemperd, zoniet ontkracht, door hechting. Let maar op verliefdheid. Wanneer je een hechte band wilt, zul je verwachtingen van de ander eerder als kans zien om te voldoen. Los van de hechtingsdynamiek zijn verwachtingen een bron van druk.

Opdrachten krijgen = gecommandeerd worden. Gehoorzamen voelt daardoor als capituleren. 

Natuurlijk doel van tegenwil: Een tweeledige ontwikkelfunctie

    • Primaire rol is een afweermechanisme tegen opdrachten en invloed van mensen buiten de hechtingskring van het kind. Het beschermt het kind tegen misleiding en dwang door vreemden. (blz. 92) 

    • Voedt ook de groei van de interne wil en autonomie van de jongere. Resultaat is een zelfgemotiveerd en zelfgereguleerd individu met een echte eigen wil. Ontdekken wat we willen, moet beginnen met de vrijheid om niet te willen. 

Bij de meest goed gehechte kinderen is tegenwil een herhaalde maar voorbijgaande ervaring. Het verschijnsel blijft beperkt tot situaties waarin de druk die de volwassene uitoefent om kind gareel te krijgen groter is dan de hechtingsmacht van de ouder in die situatie.  

Hoe zwakker de wil, hoe krachtiger de tegenwil. Ipv dat het kind de baas speelt, vindt het dat anderen de baas spelen. Tegenwil is iets dat een kind overkomt en niet zelf initieert. Het universele principe voor iedere kracht is een tegenkracht. Tegenwil is onderdeel van de zoektocht naar autonomie. Als de ontwikkeling optimaal verloopt en het kind tot een eigen persoon uitgroeit, neemt de behoefte aan hechting af.

De tegenwil van het op leeftijdsgenoten georiënteerde kind verschilt sterk van de natuurlijke tegenwil die ware onafhankelijkheid ondersteunt. Bij het laatste worden, door goede hechting aan ouders, perioden met tegenwil afgewisseld door perioden waarin hechtheid wordt gezocht. Bij de eerste is de weerstand opvallender en die wordt niet getemperd door toenaderingspogingen naar de ouders.

Als tegenwil het resultaat is van ontwrichte hechtingen, is de vrijheid waar het kind naar verlangt niet de vrijheid om zijn ware zelf te kunnen zijn, maar de kans om zich te conformeren naar leeftijdsgenoten. De vraag is bij uit gaan met vrienden: is hij bereid dat met z’n ouders te bespreken? Respecteert hij hun standpunt? Kan hij nee zeggen tegen zijn vrienden als hij andere verantwoordelijkheden heeft bijv. een familiebijeenkomst?

Waarom dwang en manipulatie averechts werken

Er zijn 2 machtsmiddelen: omkoping en dwang

Naarmate onze macht om op te voeden afneemt, neemt onze preoccupatie met druk toe. In elke andere context zouden we de inzet van druk als manipulatie beschouwen (blz. 98). Bij de opvoeding worden dergelijke middelen als normaal en gepast beschouwd.

Hoe meer gedrag wordt afgedwongen, hoe minder het zal gebeuren. Hoe minder het gedrag zich spontaan voordoet, hoe meer ouders en docenten zich zullen wenden tot pressie. 

Onderzoek van Edward Deci toonde aan dat beloningen de kans verhogen op gedragingen, maar alleen zolang de (betaling) beloning voortduurt. Zonder beloning geen spel.

Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen verliezen hun natuurlijke schild tegen stress (blz. 113) Ze moeten emotioneel verharden omdat zij hun natuurlijke bron van macht en zelfvertrouwen zijn kwijtgeraakt en tegelijkertijd hun natuurlijke schild tegen ondraaglijke verwonding en pijn. Wat kinderen tegen de schadelijke gevolgen van afkeuring, niet voldoen, worden buitengesloten etc. beschermt, is de hechting aan een ouder. 

De schade blijft relatief beperkt zolang het kind niet gehecht is aan degene die het kleineren. Het effect van pesterijen houdt ook niet lang aan. 

De hechting aan ouders, maakt het kind ook gevoelig voor kleineren, beschamen of afkeuren door een ouder zelf. Dus je bent het kwetsbaarst voor degene aan wie je je hecht. Hechting is tegelijkertijd een schild en een zwaard. Door hechting wordt de wereld verdeeld in mensen die je wel en niet kunnen kwetsen. Hoe gehechter het kind hoe groter de kwetsbaarheid. 

Veel ouders maken zich tegenwoordig grote zorgen als hun kinderen geen vrienden hebben en als leeftijdsgenoten hen niet mogen. 2 vragen zijn dan belangrijk:

    • Waardoor is het kind zo kwetsbaar?

    • Waarom neemt deze kwetsbaarheid toe?

Het is hechting die kwetsbaarheid veroorzaakt. Door oriëntatie op leeftijdgenoten zijn kinderen vatbaarder voor pesterijen en emotionele aanvallen. 

‘Onderzoeksbevindingen zijn unaniem: de beste bescherming van een kind (zelfs tijdens de puberteit) is sterke hechting met een volwassene’. Een onderzoek onder 90.000 pubers toonde aan: tieners die sterke emotionele band hebben met hun ouders hebben veel minder problemen op het gebied van alcohol, drugs, doen minder zelfmoordpogingen, vertonen minder vaak gewelddadig gedrag, zijn minder vaak vroegtijdig seksueel actief. 

Manifestaties van kwetsbaarheid worden door leeftijdsgenoten bespot en uitgebuit. 

Relaties tussen leeftijdgenoten zijn inherent onzeker. Ouders hebben onvoorwaardelijke aanvaarding van wie en hoe de kinderen zijn, leeftijdgenoten niet. 

Kinderen worden emotioneel ijskoud door de behoefte zich te verdedigen tegen pijn van verlies, zelfs voordat het verlies zich voordoet. De dreiging van verlating is altijd aanwezig bij op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen en ze reageren meestal met emotionele onthechting. 

Oriëntatie op leeftijdsgenoten zorgt voor een hang naar alles wat de kwetsbaarheid maar verlaagt. Drugs worden dus door deze kinderen veel meer gebruikt.

Naarmate we volwassenen worden, ontwikkelen onze hersenen het vermogen om dingen met elkaar te mengen, om verschillende waarnemingen, prikkels, gedachten, gevoelens en impulsen tegelijk te verwerken zonder dat we in de war raken of verstijven.’ ‘Het bereiken van dit punt in de ontwikkeling heeft een groot transformerend en civiliserend effect op de persoonlijkheid en het gedrag. De hersenen kunnen dat niet aanleren, het moet ontwikkelen, groeien.’ (blz 126)

Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen worden niet volwassen. Eigenschappen die horen bij kinderlijkheid, impulsiviteit en egocentrisme vervagen niet en er ontstaat geen evenwichtiger persoonlijkheid. Frustratie liet zich niet mengen met zorg en daardoor ontwikkelen ze geen geduld. Woede liet zich niet mengen met liefde en daardoor leren ze niet te vergeven. Frustratie liet zich niet mengen met affectie en daardoor blijven ze boos. 

‘Het onvermogen tegenstrijdige gedachten, gevoelens en doelen in bewustzijn te verdragen, was het gevolg van zijn oriëntatie op leeftijdsgenoten.’ (blz. 127)

Rijping gebeurt niet op afroep, je kunt je kind niet dwingen. Het is een uitdaging voor ouders om kinderen te helpen volwassen te worden ipv. zich volwassen te gedragen. 

Rijping begint met hechting. ‘Bij planten moeten de wortels zich eerst stevig verankeren voordat de plant kan groeien en vrucht kan dragen.’ 

‘Om onafhankelijkheid te stimuleren moeten we eerst afhankelijkheid uitnodigen; om individuatie te bevorderen, moeten we een gevoel van ergens bijhoren en eenheid bieden; om het kind te helpen zich af te scheiden, moeten we eerste de verantwoordelijkheid op ons nemen om het bij ons te houden. We helpen een kind om los te laten door meer contact en verbinding te bieden dan het nastreeft. Rijping is dus een paradox: afhankelijkheid en hechting stimuleren onafhankelijkheid en ware afscheiding.’ (blz. 131)

Het geheim zit erin dat een kind zich niet hoeft in te spannen om aan zijn contact en hechtheid te voldoen, om zijn koers te bepalen. Hechtingshonger lijkt op echte honger. Ongeacht hoeveel voedsel een kind op dat moment heeft, als het vertrouwen in de voedselvoorraad ontbreekt, wordt het verkrijgen van voedsel de hoogste prioriteit. 

Het is noodzakelijk dat een kind zich altijd geliefd voelt ongeacht wat het doet. ‘Als je stopt met karate zal ik van je houden, als je doorgaat met karate zal ik ook van je houden.’

Oriëntatie op leeftijdgenoten is funest voor de individualiteit. 

Hoe sterker de oriëntatie op leeftijdgenoten van een kind, hoe intenser het de individualiteit van een ander kind verafschuwt en aanvalt. 

Er is veel meer agressie onder op leeftijd georiënteerde kinderen. Drie belangrijke tekortkomingen in relaties met leeftijdgenoten die ertoe leiden dat frustraties worden opgeslagen en tot agressie kunnen leiden.

    1. Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen zijn minder goed in staat om verandering teweeg te brengen
    2. Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen kunnen minder goed aanvaarden
    3. Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen hebben minder gemengde gevoelens over aanvallen. 

  1.  

  1.  

Pestgedrag i.c.m. hechting aan leeftijdsgenoten. (Blz. 157)

‘Veel ouders lijken hun kind de leiding te geven en vragen het om aanwijzingen voor de opvoeding. Sommige ouders proberen teleurstellingen en frustraties te vermijden door hun kinderen telkens hun zin te geven. Andere ouders zien het verschil niet tussen respect voor hun kinderen en voorzien in hun behoeften en voldoen aan al hun wensen. Weer andere ouders proberen hun kinderen enige macht te geven door hun keuzes te geven, terwijl het kind juist zijn frustratie zou moeten kunnen uiten over zijn teleurstelling: …

Als ouders te behoeftig of te passief of te onzeker zijn om hun dominantie uit te oefenen, zal het kind door dat tekort die dominante positie vanzelf vanuit zijn hechtingsinstincten innemen.’ (Blz. 163)

Pesten gebeurt niet bewust. Het zijn geen rotte appels, eerder appels met een harde schil, waarvan ouders en docenten maar moeilijk een zelfstandig individu kunnen maken. Als je een pester wilt redden, dan moet je hem op z’n plaats zetten (niet een lesje leren of straffen/kleineren) maar terug opnemen in een natuurlijke hechtingsoriëntatie. Als een pester zich niet behoeftig meer voelt, niet meer op zichzelf is aangewezen om te voldoen aan zijn verlangen naar hechting, is het pestgedrag niet meer nodig. (blz. 169)

‘De beste manier om slachtoffers te beschermen is door ook hen weer afhankelijk te laten zijn van de volwassenen die verantwoordelijk voor hen zijn, zodat ze hun kwetsbaarheid kunnen voelen en tranen kunnen laten over wat niet goed gaat.’ (blz. 171)

Ook hoe scholieren omgaan met schoolwerk is veranderd door hechting. (blz. 185)

‘Goethe zei: kennis is niet iets wat je in een geest kunt stoppen zoals munten in een zak. De ontvankelijkheid voor onderwijs v.e. bepaalde leerling is het resultaat van diverse factoren:

    • Een verlangen om te leren en te begrijpen

    • Belangstelling voor het onbekende

    • Bereidheid om enig risico te nemen en open te staan om te worden beïnvloed en gecorrigeerd

    • Een band met een leerkracht

    • De wil om op te letten

    • Bereidheid om hulp te vragen

    • Aspiraties het goed te doen en te presteren

    • De aandrang om zich in te spannen

Dit heeft allemaal zijn oorsprong in of wordt beïnvloed door hechting.

Bij nader onderzoek zijn 4 belangrijke eigenschappen van primair belang voor de ontvankelijkheid voor onderwijs:

    1. Natuurlijke nieuwsgierigheid
    2. Integere geest
    3. Vermogen om baat te hebben bij correctie
    4. Relatie met de leerkracht

Gezonde hechting is bevorderlijk voor alle factoren; oriëntatie op leeftijdsgenoten ondermijnt ze. 

Ad1

Oriëntatie op leeftijdsgenoten is funest voor nieuwsgierigheid. Zij worden volledig in beslag genomen door hechting. Ze raken verveeld door alles wat niet te maken heeft met hechting aan leeftijdsgenoten. Maar ook: oprechte verwondering en enthousiasme over iets zorgt er vaak voor dat een kind belachelijk wordt gemaakt, voor schut gezet. Nieuwsgierigheid is dan een bedreigend concept.

Ad 2

‘Voor zelfmotivatie is integratief denken handig – dwz het kunnen verwerken van tegenstrijdige impulsen of gedachten. In een kind met goed ontwikkelde integratieve capaciteiten moet het geen zin hebben in school leiden tot zorgen om het missen van lessen, moet het niet willen opstaan leiden tot angst om te laat te komen. Een gebrek aan interesse om te luisteren naar de leerkracht wordt getemperd door de wil om goed te presteren, ongehoorzaam gedrag wordt afgezwakt door de wetenschap dat dit gedrag onaangename gevolgen heeft. Kortom een kind moet volwassen genoeg zijn om op twee gedachten te kunnen hinken.’ (blz. 188)

Voor de aanwezigheid van het temperende effect – het onderdeel dat impulsen die leren ondermijnen, tegengaat – moet het kind ook gepast gehecht zijn. Voor diepgaand leren is het nodig om minstens twee standpunten te kunnen bekijken. 

De oriëntatie op leeftijdgenoten bedreigt adaptief leren door trial-and-error. Doordat op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen niet kwetsbaar willen zijn wordt deze belangrijke leerwijze op 3 manieren ondermijnd.

    1. ‘Trial’ wordt niet meer gedaan, kinderen willen geen risico’s meer nemen
    2. Voordeel halen uit ‘error’ lukt deze kinderen niet. Voordat we van onze fouten kunnen leren, moeten we ze herkennen en ons falen erkennen. We moeten verantwoordelijkheid nemen voordat je voordeel kunt halen uit fouten en we moeten openstaan voor hulp, advies en correctie. 
    3. De emotie die geassocieerd wordt met vergeefsheid komt niet naar boven. Werkgewoonten en strategieën worden niet aangepast doordat het kind te sterk is afgeweerd tegen kwetsbaarheid. Het zal zeggen dat het aan de toets of de leerkracht ligt of dat het zelf dom is. Daarmee zit het vast. 

‘Hechting is verreweg het sterkste proces bij het leren en is zeker toereikend voor deze taak, zelfs zonder ondersteuning van nieuwsgierigheid of het vermogen om voordeel te halen uit correctie. Op hechting gebaseerde leerlingen zijn sterk gemotiveerd op manieren die andere leerlingen niet kennen. Zo leren ze beter door imitatie, modelleren, uit het hoofd leren en op aanwijzing. 

Op hechting gebaseerde leerlingen willen ook graag het gewenste niveau behalen en worden gemotiveerd om te werken voor goedkeuring en voor erkenning en status. Het probleem ontstaat niet als kinderen beperkt zijn tot op hechting gebaseerd leren, maar wanneer zij zich liever aan leeftijdgenoten hechten dan aan de als mentor dienende volwassenen.’ (blz. 191) 

Door oriëntatie op leeftijdsgenoten worden prestaties irrelevant. Zodra een kind zich op leeftijdgenoten oriënteert, leert het vooral tijdens de pauze, na schooltijd en tijdens lesuitval.

‘Kinderen leren het beste als zij hun leerkracht mogen en het idee hebben dat de leerkracht hen mag.’ 

‘Zodra een maatschappij economische overwegingen hoger inschat dan cultuur, is de achteruitgang onvermijdelijk en begint de hechtingskring uiteen te vallen. Leerkrachten in autoritaire onderwijssystemen beseffen nog niet dat leren mogelijk werd gemaakt door verbondenheid, niet door dwang.’ (blz. 194)

Het systeem is nu juist gericht op leren van leeftijdgenoten en dat is niet goed. 

Wat leerlingen leren van leeftijdgenoten is hoe ze net zo moeten praten als hun leeftijdgenoten, zich net zo moeten kleden als leeftijdgenoten, net zo moeten lopen als hun leeftijdgenoten enz. Kortom ze leren zich te conformeren en anderen na te doen. Ze leren niet de waarde van denken, het belang van het individu, de thema’s van het menselijk bestaan etc. ‘Leren van leeftijdgenoten maakt ze ook onafhankelijk van docenten en hun ontwikkeling staat dan stil.’ (blz. 195) ‘De oorspronkelijke betekenis van ‘pedagoog’ is leider – met name iemand die kinderen leidt. Leerkrachten kunnen alleen leiden als hun leerlingen volgen, en leerlingen volgen alleen die mensen aan wie zij zich hebben gehecht.’

‘De enige manier waarop lesgeven gemakkelijker kan worden gemaakt, is door de hechting aan te pakken. Wat leerkrachten blij maakt, is doordringen tot de geest van leerlingen. En daartoe moeten we eerst doordringen tot hun hart.’

Onze kinderen vasthouden (of terughalen)

Net als bij bijen, vogels en andere dieren, gebruiken wij als mens instinctief gedrag om elkaars hechtingsrelaties uit te lokken = ‘hechtingsdans/ophaaldans’

Hoewel de pasjes van de dans zijn aangeboren, voeren we ze niet uit als we het contact met onze intuïtie kwijt zijn. We moeten ons bewust worden van onze ophaalinstincten.

De hechtingsdans bestaat uit 4 stappen:

    1. Zorg dat je in beeld bent – op een vriendelijke manier.

Doel van deze stap is oogcontact uitlokken, een glimlach of misschien zelfs een knikje. Het opbouwen van een relatie is een doel op zich en dat moet de hele kindertijd zo blijven. Met de huidige nadruk op de opvoedstrategie richten we ons vaak op wat we moeten doen ipv. waar we heen willen. Het uitgangspunt en het primaire doel in al onze banden met kinderen moet de relatie zelf zijn, niet de houding of het gedrag. Hoe ouder de kinderen worden, hoe groter de kans dat we alleen in beeld zijn als er iets mis gaat.  

Onderzoek: tussen 11 en 17 maanden bergen we ons ophaalinstinct op. Op dezelfde manier als waarop bij volwassenen de hofmakerij verdwijnt wanneer een relatie vaste vormen aanneemt. We vinden de relatie vanzelfsprekend. Het is belangrijk om op een warme en uitnodigende manier bij kinderen in beeld te blijven, om hen ertoe te verleiden hun relatie met ons in stand te houden. De ophaaldans kan zich niet ontwikkelen als we ons op gedragsdoelen op korte termijn richten. Het gedrag is een kwestie van vallen en opstaan, experimenteren. Voor elk kind is er een andere dans. Het is vooral belangrijk om onze kinderen op te halen nadat we uit elkaar zijn geweest. Meest voorkomende = de begroeting. De bekendste vorm van verwijdering wordt veroorzaakt door school en werk, maar we kunnen ook door andere ervaringen van elkaar gescheiden raken. Soms ontstaat verwijdering doordat een kind huiswerk maakt, televisiekijkt, speelt of leest. Als we het kind niet opnieuw kunnen ophalen, lukt maar weinig. (rapport stuk hierover schrijven?)Middenin een tv-programma heeft het geen zin een heel verhaal af te steken. Eerst ophalen met hand op schouder: “leuk tv-programma?” “Ziet er interessant uit, maar jammer, want het is tijd om te gaan eten.” Ook de band aanhalen na ruzie, op initiatief van ouders (kinderen kunnen dat nog niet).

2. Geef het kind iets om vast te houden.

Een baby wil graag je vinger vasthouden. Naarmate ze ouder worden is dat iets figuurlijks. Iets waaraan ze houvast hebben, iets dierbaars. Aandacht en belangstelling zijn krachtige primers van verbondenheid. ‘Onderzoekers hebben emotionele warmte, genot en vreugde geïdentificeerd als de efficiëntste activerende factoren van hechting.’ (blz. 203) Ook de lichamelijke component met je kind is belangrijk. ‘Het ultieme geschenk is het kind het gevoel te geven dat het welkom is in onze nabijheid, precies zoals het is.’ 

‘Misschien denken we dat ze, als we niet hier en daar enige druk uitoefenen, nooit het nest zullen verlaten. De mens verschilt in dat opzicht van vogels. Hoe meer kinderen worden gepusht, hoe steviger zij zich vasthouden – of als dat niet lukt, hoe groter de kans dat zij een ander nest zoeken.’ (blz. 208) 

3. Uitnodigen tot afhankelijkheid

‘Het leven verloopt in seizoenen. We kunnen de lente niet bereiken door de winter af te wijzen. Door valse onafhankelijkheid – of onafhankelijkheid waardoor onze kinderen nog niet volwassen genoeg zijn – te stimuleren spelen we de oriëntatie op leeftijdgenoten in de kaart. Ware onafhankelijkheid laat zich niet opjagen. De enige manier om onafhankelijk te worden, is door afhankelijk te zijn. Door te berusten in het vertrouwen dat de ontwikkeling van kinderen tot zelfstandige wezens niet onze opdracht is – het is de taak van de natuur – hebben we de handen vrij om ons te wijden aan ons deel van het werk: het uitnodigen van hun afhankelijkheid ’ (blz. 209)

4. Wees het oriëntatiepunt van het kind

Door een oriëntatiepunt te zijn voor je kind bevorder je de hechtingsinstincten. Dit kun je doen door bijv. een oriëntatie aan het begin van de dag over wat je/jullie gaat/gaan doen. En door oriëntatie over identiteit en belang. Door dingen te zeggen als: “Als je hulp nodig hebt dan…”, “Jij hebt echt talent voor…”

‘Het functioneren als oriëntatiepunt voor een kind bevordert de hechtingsinstincten en is een geweldige verantwoordelijkheid.’ (blz. 211)

Op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen terughalen:

Dankzij de bovengenoemde stappen kun je de hechtingsinstincten van een kind aanspreken en zullen de meeste kinderen een actieve relatie aangaan met de zorgverlenende volwassene. Geen enkele aanpak is in alle situaties gegarandeerd succesvol. 

Een relatie is niet iets dat je zelf kunt bepalen. We kunnen die alleen uitnodigen en aanmoedigen. Dus maak het het ‘verloren’ kind zo makkelijk mogelijk om terug te keren en het de concurrentie zo moeilijk mogelijk maken. 

De echte uitdaging is om hun hart en ziel terug te halen, en niet alleen hun lichaam weer in ons huis en aan tafel te hebben. Bij het ophalen van onze kinderen moeten we niet vergeten dat zij ons nodig hebben, hoewel ze dat niet altijd beseffen. Hoe opstandiger en onmogelijker het gezelschap, hoe groter hun behoefte om te worden teruggehaald. 

‘Het is belangrijk om hen terug te halen, niet alleen omdat wij dan onze taak als opvoeders kunnen afmaken, maar omdat zij dan de kans krijgen om op te groeien.’

‘De sleutel tot het terughalen van een kind is het omkeren van de omstandigheden die leiden tot oriëntatie op leeftijdgenoten. We moeten een hechtingsleegte creëren door het kind weg te halen bij de leeftijdgenoten en vervolgens onszelf in de leegte te plaatsen als vervangers. Soms is het genoeg om enkele beperkingen in de omgang met leeftijdgenoten op te leggen en tegelijkertijd het kind zoveel mogelijk op te halen. Het is belangrijk dat we onze bedoelingen niet kenbaar maken, want dat kan averechts werken.’ (blz. 213)

‘Voor veel ouders is het moeilijkste de focus te verplaatsen van gedrag naar relatie. Als de relatie verslechterd, wordt het gedrag vaak steeds brutaler en zorgwekkender. Onder die omstandigheden vinden we het moeilijk om niet te keer te gaan, te pleiten en commentaar te leveren. Om de focus te veranderen, moeten we ons eerst neerleggen bij de vergeefsheid van het aanpakken van het gedrag en moeten we ons weer richten op de taak van het herstellen van de relatie. Alleen als de verschuiving authentiek is, kunnen we voldoende geduld opbrengen voor de taak. De meeste mensen weten intuïtief hoe we iemand moeten lokken, maar we moeten beseffen dat er geen andere manier is om ons doel te bereiken en dat we dit niet snel genoeg kunnen bereiken.’ (blz. 213) 

Een paar mogelijke manieren om het kind ‘weg te halen’ bij leeftijdsgenoten.

    • Huisarrest, alleen wanneer ouders hechtingsmacht en zelfvertrouwen hebben en het gebruikt wordt als kans om de relatie met hun kind aan te halen. Deze interactie moet dan zonder straffende toon en emotie ingezet worden.

    • Uitstapjes maken met je kind

    • Het kind enkele weken uit de situatie halen door bijv. bij familie te verblijven

    • Soms zelfs verhuizen

Het ophalen van het kind werkt het beste door een-op-een interactie (anders kan het kind makkelijk aan persoonlijke gesprekken ontkomen).

‘Bevestig onze toewijding aan onze kinderen door bijvoorbeeld te zeggen: “Ik ben en blijf je moeder. Ik weet dat het niet meevalt om te onthouden dat ik van je hou als ik boos ben en soms vergeet ik het zelf ook even, maar ik herinner het me altijd weer. Ik ben blij dat we een sterke band hebben. Dat moet ook wel op zulke momenten.” (blz. 221)

Het ultieme doel is om een diepgaande intimiteit te cultiveren waar de leeftijdgenoten van onze kinderen niet tegenop kunnen. Verleid je kind dingen met je te delen. Soms door te vragen en soms door de juiste structuur (samen uitstapjes maken, gezamelijke taken, de hond uitlaten samen enz.)

Doel moet zijn: een band met hen te hebben. Niet corrigeren of iets leren. Stel speciale 1 op 1 momenten in en wees niet te direct (het gaat met vallen en opstaan). Hoe meer onze kinderen het gevoel hebben dat wij hen kennen en begrijpen, hoe kleiner de kans dat we worden vervangen. 

Controle uitoefenen op de hechting van je kind door:

    1. Structuren verstevigen die een band cultiveren, bijv. vakanties, gezinsactiviteiten, spelletjes, aan tafel eten. 
    2. Beperkingen instellen die de concurrentie verzwakken (bijv. schermtijd) dit is om dingen te voorkomen. Daarbij indirect te werk gaan. Wanneer na school vooral op leeftijdgenoten georiënteerd wordt, dan vooral alternatieven bieden. Structuren en beperkingen kunnen niet met dwang opgelegd worden op leeftijdgenoten georiënteerde kinderen zonder verdere schade te veroorzaken. Daarvoor is een andere benadering. 

  1.  

Ouders hebben geen vaardigheden of strategieën nodig.  Strategieën zijn veel te beslissend en beperkend voor de complexe en subtiele taak als het opvoeden. Het ouderschap draait bovenal om een relatie en relaties hebben geen boodschap aan strategieën. ‘Ons vermogen om efficiënt met een kind om te gaan, hangt sterk af van ons vermogen om met onszelf om te gaan. We moeten hetzelfde mededogen aan onszelf tonen dat we ook aan ons kind tonen. Ouders hebben mededogen, beginselen en inzicht nodig, de rest volgt vanzelf.

Discipline moet en hoeft niet vijandig te zijn. 

Wanneer ouders klagen over hun kind: even ophouden en richten op emotionele band met het kind en daarna verder praten over de zorgen. Verbazend hoe we anders over dingen denken nadat we weer aan de kant van ons kind zijn gaan staan. (blz. 237)

De 7 beginselen van natuurlijke discipline (blz. 238)

  1. Gebruik verbintenis, niet verwijdering, om een kind tot de orde te roepen (dus geen timeout). Ook bij opstandige tiener: eerst kind naar je toetrekken, emotionele band herstellen, daarna pas gehoorzaamheid verwachten. Eerst contact maken met bijv. glimlach of hoofdknik en daarna pas sturing. VERBINDING VOOR STURING.
  2. Als zich problemen voordoen, werk dan aan de relatie, niet aan het incident. Principe van onmiddelijkheid niet toepassen. Niet meteen willen oplossen. Wel doen: frustratie van het kind erkennen en een spreektoon die aangeeft dat datgenen wat er is gebeurd, de band niet heeft verbroken. ‘Dat was niet goed, we praten er straks over.’
  3. Als het kind met mislukking te maken krijgt, laat de tranen dan komen ipv er een les van te maken. Erken de frustratie en geef je kind het gevoel aan zijn kant te staan.
  4. Lok goede intenties uit ipv goed gedrag te eisen = VERANDERING IN FOCUS VAN GEDRAG NAAR INTENTIE
  5. Wek de gemengde gevoelens op ipv te proberen impulsief gedrag tegen te gaan. De sleutel tot zelfbeheersing is niet wilskracht zoals we ooit dachten maar gemengde gevoelens. Wanneer tegenstrijdige impulsen met elkaar worden vermengd, heffen de bevelen elkaar op en staat het kind als het ware aan het roer. Onze taak is het kind bewust te laten worden van tegenstrijdige gevoelens en gedachten. Dus temperende element opwekken om impuls te veranderen dat kind in problemen brengt.
  6. Probeer bij een impulsief kind het gewenste gedrag te scripten ipv te vragen om volwassenheid:bieden van aanwijzingen over wat te doen en hoe dat te doen = scripten.
  7. Als je het kind niet kunt veranderen, verander dan de wereld van het kind. Dwang roept tegenwil op, straf leidt tot wraak, stemverheffing leidt tot afsluiten, sancties wekken agressie op, time-outs leiden tot onthechting. Dus niet strenger worden maar een andere aanpak. Een ouder moet daarvoor over 3 dingen beschikken:
    1. Vergeefsheid van andere disciplinemaatregelen voelen en loslaten
    2. Inzicht in factoren uit de omgeving die tot probleemgedrag leiden
    3. Enig vermogen om deze negatieve factoren te veranderen/beheersen

Een ouder moet eerst het idee loslaten dat hij het kind gaat veranderen. Hoe meer een kind is vastgelopen, hoe belangrijker structuur is.

 

Oriëntatie op leeftijdgenoten verergert verveling. 

Ga op feestjes niet weg wanneer je kinderen even alleen willen zijn met hun vrienden.Ga relaties aan met ouders van vrienden.

‘We moeten hen vasthouden totdat zij zichzelf kunnen vasthouden.’ (blz. 289)

De digitale revolutie die vooral ontworpen was voor informatie wordt nu vooral gebruikt voor contact zoeken. Totdat ze eraan toe zijn kan de digitale wereld jonge mensen niet bieden wat ze nodig hebben en verstoort die zelfs wat ze nodig hebben. Digitale intimiteit is niet echt. 

Een onderzoek onder meisjes die zich zorgen maakten over hun toets werden gestimuleerd hun moeder te bellen of te sms-en. Alleen bij meisjes die belden nam het gehalte stresshormoon af en werden ook troostende hechtingshormonen aangemaakt. (blz. 310)

Muizen waarvoor het beloningssysteem voortdurend electronisch wordt gestimuleerd, komen om van de honger omdat ze niet op zoek gaan naar voedsel. Kinderhersenen worden op dezelfde manier afgeleid van wat hen werkelijk kan voeden. (blz 305)

Het geheim van het beperken van schadelijke effecten van digitale middelen is niet verbieden maar timing: we willen dat kinderen verzadigd zijn met wat ze echt nodig hebben voordat ze toegang krijgen tot iets wat hun eetlust voor wat ze echt nodig hebben bederft.

Zorg dat je kind verzadigd is met contact met volwassenen en daarna pas digitale dingen.

Als het kind zichzelf niet onder controle heeft vervang dan digitale activiteiten door activiteiten die de band tussen het kind en ons bevorderen. Pas als we hun hechtingshonger bevredigen, zullen hun verlangens naar digitaal contact afnemen.

Als je meer eet dan je kunt verteren ontstaan er negatieve gevolgen. Dit is ook zo wanneer je meer informatie tot je neemt dan je kunt verwerken. Dan is je aandachtssysteem overbelast.  (blz. 319) Toegang beperken, verbieden of verminderen zullen falen bij gebrek aan ‘relatiemacht’. Dwangbenadering zal de ouder-kind relatie verslechteren. Liefdevol terughalen werkt wel. Geduld en liefdevolle benadering. 

Vond je dit boek net zo interessant als ik en wil je meer weten over hoe jij de relatie met je kind kunt verbeteren, kijk dan eens bij de Vaardige Ouders Academy. Hier leer je onder andere meer over loslaten, jouw invloed als ouder op de motivatie van je kind en hoe je op een motiverende, positieve manier communiceert met je kind.

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>